Sahel – Het tweevoudige antwoord van Artsen Zonder Grenzen op een verwachte voedselcrisis
Het jaarlijkse hongerseizoen in de Sahel zal dit jaar waarschijnlijk bijzonder hevig zijn. Enkele regio’s kunnen in de komende maanden te kampen krijgen met een ernstige voedselcrisis. Artsen Zonder Grenzen breidt haar voedselactiviteiten uit om de seizoenspiek van ondervoeding het hoofd te bieden. De organisatie ontwikkelt ook een lange termijn aanpak die het kan integreren in haar bestaande programma’s.
Er is een voedselcrisis aangekondigd in de Sahelregio van West-Afrika. Volgens schattingen leven bijna 15 miljoen mensen in zes landen in de regio met gemiddelde tot ernstige voedselonzekerheid. In een regio waar het aantal ondervoede kinderen regelmatig de waarschuwingsgrens van 10 procent bereikt, kan elke factor die de toegang tot voedsel verder beperkt de situatie veranderen in een complete voedselcrisis.
Hoewel Artsen Zonder Grenzen in haar huidige voedselprogramma’s nog geen significante stijging in het aantal ondervoede kinderen heeft vastgesteld, heeft de organisatie wel een nieuw programma om ondervoeding te behandelen moeten openen in Biltine en Yao, in Tsjaad. In deze regio’s zijn percentages van ondervoeding van respectievelijk 24 en 20 procent gemeld. Teams evalueren ook de voedselsituatie in andere delen van Tsjaad, Mali, Niger, Mauretanië en Senegal.
“Het is te vroeg om de schaal van de verwachte voedselcrisis te weten.”, zegt Stéphane Doyon, manager van de ondervoedingscampagne van Artsen Zonder Grenzen. “De moeilijkste periode is traditioneel tussen mei en juli. We kunnen helaas wel al voorspellen dat honderdduizenden kinderen ernstig ondervoed zullen zijn, zoals elk jaar in deze regio.”
In 2010 werden in Niger alleen al 330.000 kinderen behandeld voor ernstige ondervoeding, waardoor we konden spreken over een “crisisjaar”. In 2011, wat een goed jaar was voor de landbouw, was dit aantal 307.000. Dit wijst op een terugkerende crisis.
“We moeten opnieuw nadenken over wat een ‘crisis’ uitmaakt in deze regio en wat we als normaal beschouwen”, zegt Doyon. “Meer dan 300.000 ernstig ondevoede kinderen is een enorm aantal, en dat is enkel voor Niger. Humanitaire noodhulp is noodzakelijk omdat het levens redt, maar het kan niet de enige oplossing zijn.”
Dit jaar maakten de vroege waarschuwingen in de herfst van vorig jaar door de regeringen van zes landen in de regio het mogelijk een ambitieus plan te ontwikkelen. Dit plan staat nu op papier, maar zal moeilijk te implementeren zijn. De financiering is nog niet rond en het zal moeilijk zijn om de meest afgelegen gebieden in deze landen te bereiken. Daarenboven bemoeilijken het geweld en de veiligheidssituatie in sommige gebieden de hulpverlening. De toegang tot gezondheidszorg voor de bevolking verschilt ook binnen de landen en tussen de landen onderling. Dit betekent dat er complexe taken op de hulporganisaties staan te wachten.
Vele hulporganisaties die in de regio werken zijn akkoord dat er moet overgegaan worden van noodhulp naar structurele maatregelen. Die komen de langere termijnopdracht om ziektes tegen te gaan ten goede. Artsen Zonder Grenzen van haar kant implementeert reeds strategieën die de terugkerende ondervoedingscrisis in de Sahel ook op termijn kan terugdringen, en niet enkel voor het ogenblik.
De projecten die Artsen Zonder Grenzen al sinds jaren beheert in Niger, Mali, Tsjaad en Burkina Faso zijn ontworpen om kinderen die het meeste risico lopen te behandelen en om nieuwe manieren te vinden om de onderliggende dynamieken van de terugkerende ondervoeding te bekampen.
“Niemand heeft dé oplossing”, zegt Doyon, “maar we weten dat kinderen behandelen door moeders verantwoordelijkheid te geven bij de verzorging hoopvolle resultaten oplevert. Ook preventie maatregelen zoals het toedienen van gespecialiseerde producten op basis van melk is efficiënt”. “Ons doel is om de simpelste en meest economische aanpak te vinden zodat alle kinderen er toegang tot hebben, zoals al het geval is voor vaccinatie, waarvan al aangetoond is dat het efficiënt is om kindersterfte terug te dringen.”
In 2011 zijn meer dan 100.000 ernstig ondervoede kinderen behandeld in de programma’s van Artsen Zonder Grenzen in Niger alleen. Meer dan 90 procent onder hen kwam er weer bovenop. In Niger en Mali gaf Artsen Zonder Grenzen voedingssupplementen op basis van melk aan meer dan 35.000 kinderen, naast haar gewone pediatrische programma’s. In 2012 zal de organisatie haar activiteiten in de regio uitbreiden als antwoord op de huidige situatie.