Syrië: WHO snoeit in financiering voor externe verwijzingen in Al Hol Camp
Al meer dan vijf jaar noem ik kamp AlHol mijn thuis - een plek die werd gecreërd in de smeltkroes van het conflict tijdens de slag om Baghoz. Tragisch genoeg verloor ik mijn man tijdens het conflict met de SDF, waardoor ik het geweld, de zware omstandigheden en de voortdurende ontberingen alleen moest trotseren. Ondanks de enorme uitdagingen en uitzichtloosheid van het leven in kamp AlHol, houd ik vol om ervoor te zorgen dat mijn kinderen de liefde, zorg en aandacht krijgen die ze verdienen.
Twee jaar geleden werd een ziekte vastgesteld bij mijn zoon die onze wereld in puin legde: een maag-darmziekte. Zijn kleine lichaampje moest onophoudelijke neusbloedingen en onverzettelijke braakneigingen doorstaan: dit leed overtrof zelfs de gruwel die we tijdens het conflict en onze tijd in het kamp hebben meegemaakt.
Ondanks de voortdurende complicaties werd de zaak van mijn zoon bestempeld als een “cold case” toen hij werd ingepland voor een doorverwijzing. Het is nu twee jaar geleden sinds zijn diagnose, maar toch blijf ik vragen om zijn dringende behandeling. Helaas werd elk verzoek om doorverwijzing afgewezen. Dagelijks bezoek ik de AZG-vestiging, vastklampend aan de hoop dat ze op een dag zijn doorverwijzing zullen goedkeuren. Maar het antwoord blijft eeuwig droevig.
Mijn zoon kreeg onlangs last van gezichtsstoornissen. Hoewel het meer dan zes maanden duurde voordat hij naar Hassakeh werd doorverwezen voor een consult bij een oogarts, werd er nog steeds geen behandeling gegeven en verloor mijn zoon zijn gezichtsvermogen.
De afgelopen twee jaar heeft mijn zoon geen behandeling gekregen. Ik heb iedereen gesmeekt om hem naar Hassakeh door te verwijzen, maar mijn smeekbeden waren aan dovemansoren gericht. Zijn bloedingen houden aan en elke dag schreeuwt hij het uit van de pijn.
De humanitaire organisaties hebben ons jammerlijk in de steek gelaten, waardoor ik hulpeloos achterblijf - ik houd hem dicht tegen me aan, deel zijn pijn en huil tranen van wanhoop. Het leven van mijn zoon hangt aan een zijden draadje en toch onderneemt niemand actie.
Naast mijn zoon zijn er nog honderd andere gevallen in het kamp, die allemaal met dezelfde nijpende situatie worstelen. Deze omstandigheden zullen fataal blijken voor de bewoners van het kamp.
Onder controle van de SDF (veiligheidstroepen) ondergaan we dagelijks invallen en schendingen door veiligheidstroepen. Onze kinderen worden vastgehouden.
Toegang tot gezondheidszorg blijft een ongrijpbaar privilege voor de bewoners van het kamp, we worstelen onophoudelijk om externe verwijzingen te krijgen. Onlangs ontvingen we het ontmoedigende nieuws dat doorverwijzingen niet langer een optie zijn.
De toekomst ziet er somber uit, mijn kracht verzwakt. Nu dreigt mijn zoon, tragisch genoeg, een fatale afloop te krijgen door de beperkte gezondheidszorg. Ons vertrouwen in de mensheid is afgenomen; binnen de grenzen van kamp AlHol vindt mededogen geen toevluchtsoord.
AZG is nog steeds actief in Syrië