Het verhaal van Ruth
Aan de andere kant van het gebouw zit een andere familie op de betonnen trappen van het administratieve gebouw van Senda de Vida, waar Artsen Zonder Grenzen een klein ziekenhuis heeft opgericht waar het mobiele team raadplegingen kan houden. Ruth, Carlos en hun twee jonge dochters kwamen acht dagen geleden aan uit Catacamas, in de provincie Olancho in Honduras. Ook zij zijn hier in Reynosa gestrand nadat hun asielaanvraag aan de Amerikaanse grens werd geweigerd.
“Ik werd ontvoerd in Honduras”, zegt Carlos. “Godzijdank kon ik ontsnappen, maar ze wilden mijn vrouw en dochters ook ontvoeren.” Hij zegt dat hij zelfs niet moest nadenken over de beslissing om te vertrekken: “We waren in gevaar.” Toch waren ze zich ervan bewust dat ze onderweg ook gevaar zouden lopen. “We kwamen per bus naar Mexico”, vertelt Carlos. “We trokken door Guatemala, maar ook daar is reizen moeilijk. In Mexico geraken is nog moeilijker. Er zijn ontvoeringen, verkrachtingen.”
“We hebben zoveel geleden in Mexico”, zegt Ruth terwijl ze het haar van haar dochter streelt. “We bleven in het busstation en sliepen er met de kinderen. Op sommige dagen hadden we niets te eten. Ruth en Carlos weten niet waarheen ze zullen gaan, maar ze weten wel dat ze niet zullen terugkeren naar hun thuisland, waar de rest van hun familie nog woont. “In Honduras kunnen we niet leven”, zegt Carlos rechtuit. “Ik had graag een eigen thuis gehad, maar we moesten er vertrekken. Ze bedreigden mijn kinderen.”
Het gezin heeft een tijdelijke vergunning om in Mexico te verblijven en kan via het programma van Artsen Zonder Grenzen voor psychosociale zorg worden doorverwezen voor juridische bijstand. Hun toekomst hier is hopeloos, gestrand tussen een huis waar ze niet naar terug kunnen en een toevluchtsoord dat voor hen afgesloten blijft. “De Verenigde Staten zouden moeten luisteren naar wat mensen moeten doormaken”, zegt Carlos. “Drugssmokkel, ontvoeringen, bendes – mensen sterven in Honduras.” Hij weet dat sommige mensen de grens misschien oversteken om werk te vinden of om ‘een kijkje te nemen’. Carlos en zijn gezin werden echter gedwongen tot deze pijnlijke beslissing om te vertrekken. “Enkel wij weten wat we voelen. Enkel wij weten wat we hebben doorgemaakt.”